Al sinds de lagere school vind ik het leuk om te schrijven.
Of het nu gedichten, korte verhalen, krantenartikelen of complete boeken betrof; ik klom regelmatig in de pen of typte het met één vinger!

Door de passie voor muziek speelde dit plezier echter tot en met 2010 de tweede viool.
Vanaf dat jaar ging het schrijven van muziek in transitie.
Een aantal projecten vind je op deze pagina.

Sebastiaan J. Bitterzoet Trilogie


Dit drieluik vertelt het levensverhaal van een enthousiaste, empatische en verbindende goeie lobbes met wat autistische trekjes.
Sinds 2012 maakt hij elke ochtend een Feelgood-radioprogramma, dat echter niet kan voorkomen
dat hij langzaam maar zeker verandert in een hele boze witte man.

Uiteindelijk leggen niet alleen normen en waarden het loodje!


“De wetenschap die ik vroeger omhelsde om mijn ongeloof te staven, maakt tegenwoordig mijn zeker weten ongeloofwaardig.”

 

Sebastian J. Bitterzoet


Sebastiaan J. Bitterzoet is liever eerlijk dan sociaal. Is hij hierdoor iemand die vaker in extreme situaties verzeild raakt? Of hebben we uiteindelijk  te maken met een dolende vijftiger die de weg kwijt is?
Als je diepgewortelde opvattingen van tafel veegt, heilige huisjes omver werpt, de maatschappij een terminale patiënt noemt en jezelf opwaardeert onder het motto: “als hij al bestaat ben ik geschapen naar zijn evenbeeld, dus gelijkwaardig", dan is gerede twijfel terecht. Ben je bijzonder, of compleet gestoord!

Vrienden hadden hem naar aanleiding van zijn levensloop, de eerste dertig jaar als losbandige muzikant in de Achterhoek en vanaf 1991 als leraar en zelfstandige op de Godvrezende Veluwe, zijn afwijkende visies en al het ongebruikelijke dat ze met hem hadden meegemaakt al vaker geadviseerd een boek te schrijven.

De aanvankelijk nog zo vermakelijke ellende maakt echter plaats voor een niet aflatende reeks ingrijpende gebeurtenissen in zijn bestaan. Terwijl seks, drugs en rock & roll tot 1991 prettige bijkomstigheden waren gebleken, eisen verraad, bedrog, dood en verderf de laatste twee decennia meedogenloos hun tol.
Als zijn arts hem na een waarschuwende situatie aanraadt om het een en ander van zich af te schrijven en hij door psychische eenzaamheid de jeukende drang voelt om zijn verhaal te kunnen doen, is het dan zover.


Op een openhartige, luchtige en cynische manier, worden waarbeleefde gebeurtenissen aan de kaak gesteld, waarbij pieken en dalen van humor en verdriet, woede en passie, schaamte en brutaliteit, liefde
en seks, wetenschap en religie onlosmakelijk met elkaar worden verweven, of definitief uit elkaar gereten.


"Een Ietwat Onfortuinlijke Schepping!"  Eerste druk 2016, tweede herziene druk 2021 , 432 pagina's   ISBN: 978-90-9033959-7


De eerste 400 woorden uit het boek:

"Plotsklaps werd het heel erg onrustig in mijn borstkas. Alsof een joekel van een mol een nog grotere tunnel aan het graven was, terwijl daar normaalgesproken mijn hart als gangmaker dienstdeed. Ik raakte in paniek, schoot overeind en drukte een duim op mijn halsslagader. Uit dit ritme kon ik, zelfs als ooit succesvol muzikant, niets meer wijs worden en ook de intensiteit van de afzonderlijke hartslagen was zo extreem zwak of heftig, dat ik me er maar gauw weer bij neerlegde. Het zweet brak me uit, ik werd misselijk, begon te duizelen, kreeg een kurkdroge mond, moest kotsen, piesen en poepen tegelijk en wist het eigenlijk ook vrijwel meteen zeker. Ik lag dood te gaan. Hier en nu, in mijn eigenste bedje en nog wel op mijn vrije maandagmiddag!

Een amper te omschrijven onbehaaglijkheid kroop gestaag vanaf mijn voeten naar mijn kruin, alsof mijn lijf een groot gebrek aan suiker had. Met de allesverlammende angst die daarna toesloeg, kwam er echter ook een berustende vrede over me heen. Ik keek dus maar eens gastvrij de kamer rond om te zien of
er al gedaantes verschenen waren die me kwamen halen, zoals die er ook bij mijn moeder waren geweest, maar ik verzoop niet alleen in het zweet, maar nog meer
in kille eenzaamheid. Zelfs de veelbesproken tunnel, met aan het eind dat mooie licht, bleef uit toen ik mijn ogen uit teleurstelling weer had gesloten.
Mijn hoofd verlangde naar rust en aangezien mijn hart nog steeds niet van ophouden wist, verwachtte ik dan ook dat ik elk moment tegen het plafond zou zweven, om van daar op mijn moegestreden, dode lichaam neer te kijken. Maar zelfs die kick was me verdomme niet gegund!
Ik werd pissig. Het zou toch niet zo zijn dat ik domweg insliep zonder ook maar één van al die beloofde spectaculaire ervaringen mee te maken? Ligt mijn hart hier tot bezwijken toe te keer te gaan om uiteindelijk alleen maar zwaar teleurstellend te mogen constateren dat zelfs ook de praktijk van het sterven één grote fakebende is?
In mijn nu al ruim een halve eeuw durende zoektocht naar zinvolle argumenten voor een verder totaal zinloos leven, we gaan immers toch weer dood, was het bereiken van onsterfelijkheid tot nog toe het enige zinnige gebleken. Dat was namelijk niet alleen de drijfveer waardoor mensen heel erg fantasierijk werden, maar waardoor ze vooral ook in andermans sprookjes gingen geloven.

Recensie:


Sebastiaan J. Bitterzoet is anders. Niet unieker, niet beter of slechter, maar anders! Vanaf zijn geboorte kiest hij al voor afwijkende afslagen op zijn levensweg. Bruggen die hij slaat over diepe dalen rusten allen op vier pijlers: hoogbegaafdheid, een fors empathisch vermogen, een sterk ontwikkeld zesde zintuig en een gezonde dosis positieve energie. Deze fundamenten confronteren hem echter ook met prikkels die de doorsnee mens normaalgesproken niet tegenkomt, waardoor ongeloof, onbegrip, afwijzing en zelfs uitsluiting schering en inslag zijn. Hij voelt zich hierdoor gedwongen om zich te verklaren, ondanks dat hij weet dat zwijgen beter is, omdat handelen met voorkennis je in alle gevallen de kop kost. Maar dat kan hij niet. Hij is liever eerlijk dan sociaal.

Veranderingen, transities en make-overs komen in 2012 net lekker, op dus om al zijn bierkaaien in één klap te verslaan, grijpt hij naar het enige alom bewezen middel om de wereld te bereiken en begint aan het schrijven van een nieuwe Bijbel. Deze Bijbel, over een ietwat ongewone man die zijn wereld vorm probeert te geven in een extreem veranderende maatschappij, moet echter zoveel Heren dienen, dat het aanvankelijk nog zo onschuldig bedoelde autobiografische verhaal al snel begint te lijken op de wordingsgeschiedenis van een bizarre en zelfs fictieve wereld. Getergd door afbrokkelende zekerheden uit het verleden, venijnige rampspoed uit het heden en de individuele, zelfzuchtige maatschappij van de toekomst, dreigt hij in een spagaat tussen wal en schip te geraken.
Toch blijft hij volharden om deze schepping volgens zijn ingevingen en spiritualiteit, getoetst aan wetenschappelijke en religieuze maatstaven, te volbrengen.


Op een soms kinderlijk openhartige, maar luchtige en cynische manier, worden waarbeleefde gebeurtenissen en impasses aan de kaak gesteld, waarbij pieken en dalen van humor en verdriet, woede en passie, schaamte en brutaliteit, liefde en seks, wetenschap en religie onlosmakelijk met elkaar worden verweven, of definitief uit elkaar worden gereten.

Is er in deze uitgebreide biecht sprake van een zieke geest in een nog ziekere wereld, of ontstaat dit beeld slechts in het hoofd van de andersdenkende lezer?
Dit diepgaande en dynamische verhaal sleurt de lezer mee in een emotionele achtbaan door een waarheidsgetrouwe, maar absurde wereld, waarbij de beslissing om de hele rit uit te zitten of vroegtijdig af te haken, zal worden bepaald door de bevestigende herkenning of de ontkennende schaamte van de lezer. Ontroerend bizar, taboeloos oprecht en in al zijn complexe simpelheid een innemend open boek.      


Adriaan H.D. Deesem4

 

Sebastiaan J. Bitterzoet mijmert:“Een Ietwat Onfortuinlijke Schepping”, het eerste deel van dit drieluik, had nooit geschreven moeten worden! De titel was weliswaar zeer prikkelend, zette mensen op het verkeerde been en had me regelmatig een smakelijke glimlach opgeleverd, maar het proces als zodanig was nog lang niet ten einde. Het bleek zich ook niet alleen meer tot mijn verleden te beperken. Dat ik er geen vrienden aan over hield, baarde mij geen zorgen. Nee, het allermeest beangstigde mij momenteel de vraag of ik wellicht al het onheil over mij en de mijnen had afgeroepen, door met mijn “bijbel” een hogere macht te tarten. Ik geloofde immers niet in die macht!
Omdat ik uitga van de innerlijke kracht van het individu in het algemeen en die van mezelf in het bijzonder, moest ik dus wel zelfdestructief zijn. Maar ja, ik ben helaas ook maar een mens, waardoor zelfvernietiging, in mijn opvatting en in welke vorm dan ook, niet te verenigen valt met het hardnekkige humanistische egoïsme dat ten grondslag ligt aan alles wat ons zielenpoten, als kroon op de mislukte schepping en neusje van de uitstervende zalm, overkomt. Ik moest het probleem volgens de huidige normen en waarden dan ook anders aanvliegen en vooral uitrollen!
Als ik dat kutboek niet had geschreven, had ik nu ook niet al mijn vrije tijd aan deel twee van deze trilogie hoeven te besteden, dus waarom kastijdde ik mezelf dan toch zo? Schreef ik dit drieluik omdat ik klappen had gehad, of bleef het leven maar op me inbeuken, omdat ik deze trilogie aan het schrijven was?
Of ga ik op deze manier wellicht de boeken in als nieuwe Messias, omdat de oude in het belang van de mensheid zichzelf ook opofferde en het eigen lijden tot een dusdanige climax had volbracht, dat de hele wereld op dat specifieke kruispunt een definitieve richting moest gaan kiezen?
Vragen, vragen en nogmaals vragen die op hun beurt zelfs om antwoord schreeuwen! Laat ik dus, geheel volgens een oud traditioneel-cultureel spreekwoord, bij het laatste beginnen zodat dat het eerste zal zijn"


"In Lucht Geworteld!" 
Eerste druk 2022, tweede herziene druk verwacht in 2024, 324 pagina's   


De eerste 400 woorden uit het boek:

Het virus had gewoon even flink rond moeten rauzen. Een gezonde dosis oversterfte kan in deze tijden namelijk totaal geen kwaad. Sterker nog: minimaal de helft van al het gepeupel moet gewoon zo snel mogelijk dit aardbolletje verlaten. En alles in het belang van hun eigen kinderen natuurlijk, want ik heb ze niet. Ik ga die klus echter wel volledig voor hen klaren. En als mijn voorbeeld goed doet volgen waardoor het R-getal minimaal 3 is, redden wij de toekomst van die vleesgeworden hebbedingen "waar je zoveel van terugkrijgt", hoewel die koters ook al karaktertrekken vertonen waardoor je je afvraagt of een nekschot niet beter op zijn plaats is.

Iedereen is al een geruime poos knettergek en de besmettelijkheid daarvan is totaal niet meer te volgen. Het maakt eigenlijk ook niet meer uit door welke variant ze uiteindelijk zijn gegrepen, want laat ik nu, na lang vechten tegen mijn eigen weerstand, wat met de huidige kennis pas echt zinloos geweld is gebleken, ook in de prijzen zijn gevallen! Omdat zo’n verrijking doorgaans verregaande mogelijkheden biedt, staat me nu dus totaal niets meer in de weg. Het gaat vandaag gebeuren.
Ik ga iemand om zeep helpen. Joepie!
Elke kloothommel in mijn naaste omgeving moet per direct geëlimineerd worden en nee; wat mij betreft hoeft dat woord niet genderneutraal te zijn. Dat soort gezeik ruim ik er meteen bij op. Ik heb thuis namelijk al mijn hele leven lang een genderneutraal en niet discriminerend toilet. En daar is, in figuurlijke zin, ruimschoots plaats voor alle soorten mensen en elke afscheiding daarvan. Wit, getint, bruin, zwart, geel, rood, blauw of groen; in deze tolerante omgeving is de aanwezigheid van een pot zelfs een porseleinharde voorwaarde! Deze poeppraterij wordt momenteel echter door elke minderheid op ieder detail in het leven doorgevoerd.
En van die minderheden en details zijn er gewoon veel te veel. Door dus als aquasi slachtoffer het hardst te schreeuwen, proberen ze elke andere minderheid het zwijgen op te leggen, de macht te kapen en hun waarheid als enige echte, zwart op wit, onze geschiedenisboeken in te krijgen, om deze er honderd jaar later weer met veel drama en claimgedrag door hun nazaten weer uit te laten halen. Hiervoor moet al deze bagger met geweld bij de meerderheid door de zwanenhals worden gedouwd, totdat die hun excuus aanbiedt et voilà; er kan gecasht worden! Want laten we wel wezen; een uitkering schiet, als je overdag niets beters te doen hebt, ook echt te kort.

Je kon het rond Pinksteren 2020, het feest waarbij Bijbeltechnisch de Heilige Geest dusdanig over de mens wordt uitgestort dat die vreemde talen gaat spreken zonder ooit een inburgeringscursus te hebben gevolgd, zelfs horen aan de burgemeester van Amsterdam. Ze praatte poep met dito bijgeluiden. Of ze was een nazaat van een vorige burgemeester met dezelfde keelklanken òf slachtoffer van een donkere medelander met groot geschapen achtergrond die met zijn roe onherstelbare schade aan haar tere keeltje had toegebracht.
En ja, ook ik ben tegenwoordig een minderheid en eis mijn privileges op. Ik ben zelfs een real-time ervaringsdeskundige, maar ga hier niet lopen janken over wat mijn arme zielige voorvaderen in een andere tijdsgeest is aangedaan door andermans minstens zo onbekende familie! Net zo min wil ik klagen over de “jungle” waarin we volgens alle softies en wappies terecht zijn gekomen. Die jungle is namelijk gewoon de natuur en daar maken we nu eenmaal onherroepelijk deel van uit. Dat diversiteitsoerbos is de laatste 250 jaar echter dusdanig besmet en verziekt door een enkele variant van de mens, dat moeder aarde en vadertje tijd met de verdelging daarvan zijn begonnen. En ik ga ze daar bij helpen!

Sebastiaan voellt al een poosje de drang om een flink mes in iemands perineum te steken, zo diep mogelijk, om het daarna zeker, maar tergend langzaam omhoog te halen, liefst tot ver voorbij het strottenhoofd. Tijdens dit onverdoofd ritueel slachten, zou hij zijn linkerarm om het middel en zijn kin op de rechter schouder van het slachtoffer leggen, zodat die zich nog enigszins gesteund en niet alleen waant, maar vooral om niets van de uitgestoten stervensgeluiden te hoeven missen. Zijn nog steeds onverklaarbaar aanwezige empathie stelt echter ook eisen: Zo mag het geen onschuldig slachtoffer betreffen en moet het mes van roestvrij staal zijn!
Het werd dus Joep! Joep belichaamt het slechte in de hedendaagse mens. De onderkaak van zijn te grote muil is net zo breed als zijn schouders smal en bij iemand van meer dan twee meter lengte komt dat niet daadkrachtig, zelfs schlemielig over. Met die lengte is hij een grote lul, terwijl zijn geslachtsdeel echter een dingetje is. Maar omdat hij geen ruggengraat heeft, kan hij zichzelf toch pijpen. Iets wat narcisten graag doen, maar nog liever laten doen. Dus net als een vrouw lelijke vriendinnen meeneemt om er zelf beter uit te zien, verzamelt Joep mannen om zich heen. Zo heeft hij de volkse en niet al te nozele Wiljo regelmatig  in de buurt voor de nodige hand- en spandiensten, of om toch nog ergens een puntje aan te zuigen. Zo’n jongen die in alle manipulaties trapt, omdat hij tegen Joep opkijkt en niet doorheeft dat dat eigenlijk alleen maar is vanwege diens lengte. En ook Marcos heeft ie weten te strikken om met zijn roe te keer te gaan. Een in Nederland geboren medelander met een Caribische achtergrond die, gezien de hoeveelheid en soort werk hij onbetaald voor Joep moet verrichten, aanspraak kan maken op een vette claim vanwege zijn slavernij-heden. Joep zelf doet geen flikker, maar omdat het er binnen dat trio op lijkt dat ze maar al te graag flikkers doen, is het een raadsel dat hij toch nog een vrouw in zijn leven heeft: Joeps huisgenote die echt alles slikt, op één keer na dan. Dat product, voortgekomen uit huiselijke verkrachting, wacht met zo’n vader gegarandeerd een kutleven. En aangezien elke ouder het beste voor zijn kind wil, pak ik Joep.

 "Hersenspinsels Uit Het Hart!"     324 pagina's  Verwachte eerste druk  mei 2025



De eerste 400 woorden uit het boek:

Het kleine bordje op haar witte jas kwam als een reclamezuil langs de snelweg op me af. Oncologisch verpleegkundige.
De arts naast haar zei, nog in de loop en voor er überhaupt ook maar een hand was geschud: ”Ik heb heel slecht nieuws. Het is kwaadaardig en het is een uitzaaiing!”

“Fuck,” schreeuwde ik in de donkerste krochten van mijn gedachten waar, terwijl Janneke en zus Dieuwertje direct naast me elkaars steun zochten, haar leven van de laatste maand aan me voorbijflitste, “wat is hier godverdomme gebeurd!”

 

Op 28 september was haar verstopte talgklier weer voor de dag gekomen, waardoor ze had besloten tot een definitieve uitzettingsprocedure. Deze uitwas mocht, zoals gebruikelijk in dit landje, nog een maandje blijven, maar uiteindelijk kon ze zich op 28 oktober melden. Acht maanden na de ontdekking van het illegale verblijf in haar lijf, waar tot dan toe alleen nog een ouderwets traditionele liefdevolle inborst had gewoond. Omdat het klusje zelf een nietszeggend en routinematig karakter had, werd ze verwacht op de polikliniek chirurgie alwaar een stagiaire, coassistent of arts in opleiding het mes onder plaatselijke verdoving in mijn meisje haar oksel zette. Halverwege het snijwerk scheen het projectje echter toch wat complexer te zijn, waardoor er een volleerd chirurg werd bijgehaald die ambachtelijk het karwei klaarde, waarna de afgehaakte leerling de oksel weer dichtnaaide en er zo toch nog een succesvol eind aan breide.

“Toen hij wegliep met de klier keek de arts er heel gefascineerd naar en mompelde hij alsof hij er tegen praatte, waarbij ik het woord ‘lymfoom’ dacht op te vangen”, zei Janneke weifelend bij haar thuiskomst.

“Je klinkt onzeker!” zei ik. “Weet je het niet zeker, of ben je juist bang dat je het wel zeker weet?”
“Ik wist niet zeker of ik het jou überhaupt moest vertellen”, reageerde ze.
“Wou je het echt voor me verborgen houden dan?” reageerde ik onthutst.

“Nee, natuurlijk niet, maar je schiet altijd zo in de stress met dit soort zaken, dat wilde ik je niet aandoen!”

“Alsof ik nog volledig stress loos was”, lachte ik zuur.
“En je gaat natuurlijk vragen of ik vragen gesteld heb bij het horen van het woord lymfoom, wat ik natuurlijk weer niet heb gedaan, waardoor jij naast gestrest ook nog teleurgesteld raakt en dat maakt me eigenlijk nog het meest onzeker!”

“Heb je dat niet gevraagd dan?” reageerde ik gestrest en teleurgesteld.

“Nee, dat weet je toch, ik ben niet zoals jij! Ik durf dat niet goed, weet niet hoe ik iets moet vragen en vind het ergens ook ongepast. En dan moet ik ook nog naar huis in de wetenschap dat jij wel antwoorden verwacht, dus denk ik: ik zeg helemaal niets.”

Ik kreeg tranen in mijn ogen. Mijn mopje was banger voor mij dan voor kanker!
“We hebben allebei dus twee problemen. Ik wil niet dat ik je onzeker maak en al helemaal niet dat je kanker hebt. Jij wil mij niet ongerust maken en waarschijnlijk ook niet dat je kanker hebt. We kunnen echter de angst voor het ongerust en onzeker maken uitdossen met de mantel der liefde, waardoor alleen de kanker nog overblijft.”

“Precies,” zei ze, “ik ben in ieder geval blij dat ik kanker heb en niet jij!”

“Ja, daar was ik al bang voor,” zei ik, “want ik heb liever dat ik kanker heb dan jij!”

“Maar zo ver is het nog niet,” zei ze, “dat weten we pas op 10 november.”

“Nee hè, verdomde kutzooi, die dag staat in het teken van de dood,” verzuchtte ik, “dat is de sterfdag van mijn broer!”

“Maar ik ben 12 november jarig en jij de 16e, dus in principe is het een feestelijke week!” probeerde ze me gerust testellen.
“Hij is de 14e begraven, dus is het op dit moment gelijkspel in die week”, elimineerde ik haar argument.

“We kunnen dus beter afwachten en het beste ervan hopen!” probeerde ze het nog eens.

“Om de dooie dood niet! En al zeker niet die van jou!” reageerde ik fel. 

Met al die patiënten is de wereld doodziek, maar gelukkig zijn er Cyniclowns!


In tegenstelling tot Cliniclowns zijn Cyniclowns liever lui dan moe. Moe van al het gezeur, gezeik en gezever dat de maakbare maatschappij met zich meebrengt.
Om dan ook maar als slachtoffers te gaan zitten janken, blaten en stampvoeten sluit echter niet aan bij het correcte en zorgzame Cyniclownkarakter
en zou daarnaast hun empatische en intellectuele vermogens ook nog eens significant te kort doen.
Ze pamperen niet, maar bieden een online magazine om de vieze bips mee af te vegen en verlenen zo mentale zorg op een gepaste, veilige afstand!

 In dit glossy magazine wordt vakkundig en professioneel een puntje gezogen aan de urgentie van de dag,

zonder dat daar meteen hordes vertrouwenspersonen, excuses en herstelbetalingen aan te pas moeten komen.
De redactie bestaat ook nog eens uit een heuse en al eerder beproefde ouderwets deugdelijke drie-eenheid
waardoor het met de veiligheid en betrouwbaarheid helemaal goed zit!

Ad H. Deesem

Ad bleek al vroeg dyslectisch en kon daardoor niet beginnen aan zijn studie Psychologie met als specialisme ‘groepsdynamica’.
Hij verzorgt daarom in Cyniclown Magazine de "Praatplaatjes" waarbij het plaatje centraal staat en de tekst heerlijk minimaal is.


Sebastiaan J. Bitterzoet

Toen ADHD en PDD-Nos uit de gratie raakten en Ad binnen Cyniclowns het label ‘dyslexie’ al had toegeëigend
werd Sebastiaan als hoofdredacteur aangesteld vanwege zijn autisme.
Door de ongelofelijk praktische vorm daarvan en zijn redelijke taalbeheersing
weet hij het gratis magazine organisatorisch en letterlijk op een betaabaar nivo te houden.

Don Theo Plokhuis
De naam “Don” heeft musicoloog Theo te danken aan het feit dat meerdere media gebruik maken van zijn onbegrensde knowhow van de muziekwereld,
welke kennis geheel op autodidactische wijze tot stand is gekomen.
Hij verzorgt de "Raadplaatjes"; cryptische omschrijvingen van een lied en zijn artiest of vice versa!
Dat hij creatieve verbanden ziet en legt blijkt uit zijn redenering tijdens het bedenken van een naam voor Cyniclown Magazine.
Theo stelde: “Cynisme is de bitterste vorm van smart, maar ook een emotie die zich vaak vermomt als naïviteit.
Als zodanig is ‘cynisch zijn’ dus volledig onschuldig, tot lering en vermaak, of tot nut en genoegen.
Kijk vanuit die visie eens naar Sebastiaan en Ad. Hadden zij ‘Bassie & Adriaan’ geheten,
waren ze zinloos beroemd geweest, terwijl zij nu werken aan een heilzaam, verbindend en wereldverbeterend magazine
vanuit een bescheiden rolletje in de piste, in het circus van het leven!”




Hieronder wat willekeurige berichten met een hoge urgentiegraad uit "Cyniclown Magazine"

Wil je dagelijks een bericht lezen volg "Cyniclowns" dan op Facebook



De Lokfiets, oftewel : hoe hoge nood in de zorg steeds meer burgerslachtoffers maakt!


Een gedupeerde vertelt: “Zag ik dat goed? Zat daar iemand in een rolstoel, waarvan één wiel was weggezakt in de modder? Ik reed nog langzamer dan de toegestane dertig kilometer en keek eens beter. Ja hoor, een jonge scheefhangende vrouw, wiens gemoed er al net zo bij leek te hangen als zijzelf. Ik spiedde om me heen en werd onrustig, uiteindelijk zelfs pissig, omdat er niemand in de buurt was die haar kon helpen. Nu moest ik mijn auto wel uit, terwijl ik geheel onervaren was in de omgang met dit soort mensen. Ik was er zelfs een beetje bang voor. Ze stelde me echter al gauw op mijn gemak.
“Hoi stoere en sterke man, met je mooie groene auto”, zei ze.
Ik moest lachen, want dit was ongeveer mijn dertigste lelijke barrel, maar sterk was ik wel. “Hou je goed vast”, zei ik dan ook, toen ik achter haar ging staan en een krachtige ruk gaf aan de vastzittende rolstoel. In één beweging kwam de combinatie van stoel en bezitster weer aan het rollen en trok ik hem het asfalt op. Ze straalde van oor tot oor en kreeg hierdoor een mooi en lief gezicht. “Dankjewel Tarzan, wil je neuken?”
Een wat ongegeneerde, onverwachte en vooral directe vraag uit zo’n guitig snuitje. Ik stond er gewoon even sprakeloos van te kijken, maar dat duurde haar schijnbaar toch net iets te lang. “Ik mankeer verder niets,” zei ze, “dus je gaat me niet afwijzen of zelfs discrimineren. Ik heb gewoon zin in seks, maar geen enkel normaal mens zal mij daar ooit voor vragen, dus vraag ik het zelf. Daarnaast is het ook het enige dat ik je uit dank kan aanbieden, dus kom op en neem het er maar goed van. Ik heb me tenslotte niet voor niets in deze vieze blubber gewerkt.”
Waar was ik nu weer in terechtgekomen? Maar nog benieuwder was ik naar de afloop. “Kom maar eens mee”, zei ze en rolde haar stoel behendig naar een schutting. “Achter deze schutting kunnen we seks hebben en geen kip zal het zien.”
“In die stoel zeker”, zei ik en speelde het spelletje even mee.
“Nee hoor”, zei ze en sloeg de deken weg die tot dan toe over haar benen lag. Ik viel bijna achterover van verbazing. Naast het fatsoen ontbraken ook haar beide benen.
“Waarom denk je anders dat ik in een rolstoel zit?”, vroeg ze cynisch. “Met twee mooie benen had ik hier wel geil en sexy rondgelopen en vooral niet hoeven smeken. Ik ben hier op bezoek bij mijn zwakbegaafde zusje, maar mankeer zelf in principe niets”, ging ze verder. “Als jij me nu dus even optilt, ga ik aan de schutting hangen en kun jij gemakkelijk je goddelijke gang gaan. Je zult niet weten wat je overkomt.”
Ik keek rond, op zoek naar een verborgen camera, maar kon geen plek vinden waar die zich zou moeten bevinden, dus keerde mij weer naar haar toe. Ze had haar jas inmiddels uitgedaan en was bezig haar borsten te ontbloten. Daar was inderdaad niets mis mee.
“Alsjeblieft, hang me aan de schutting,” smeekte ze wederom, “ik heb hele sterke armen.”
Wat was dit een ongelofelijk bizarre situatie. Ik raapte haar deken en jas op en bedekte haar blote delen zo goed mogelijk, uiteraard onder luid en fysiek protest. Ze sloeg, krabde, schold en smeekte en smeet haar jas en deken weer op de grond. Hierdoor zag ik het ingenaaide labeltje aan de binnenzijde van de kraag, met daarop een adres. Ze woonde dus wel in de instelling!
Ik pakte haar jas, ging achter de stoel staan en duwde haar vastberaden naar het adres uit de kraag, door de wegbewijzering te volgen. Na veertien kreten, acht “neukmes” en zes “lafaards”, reed ik haar de oprit naar de voordeur op. Daar aangebeld, werd er opengedaan door een ouderwets jofel geklede, bebaarde groepsbegeleider, die me lief en glimlachend aankeek. “Is het weer zover?”, vroeg hij. Ik zocht naar de juiste woorden, maar hij praatte gewoon door. “Erg sociaal hoor, om haar toch nog even thuis te brengen.”
“Dat is toch het minste”, zei ik, nog steeds zoekend naar een passend begeleidend verhaal.
“Zou je denken?”, zei hij. “De meesten laten haar aan de schutting hangen!””

Een teleurgesteld muurbloempje (naam bij redactie bekend) doet huilend zijn verhaal: “In deze tijd van #metoo avonturen op de gekste plekken en in de meest onverwachte situaties was ik ervan overtuigd dat het mij nu eindelijk ging overkomen. Mij was namelijk beloofd dat het er ongelofelijk heet aan toe zou gaan. Poly zou een blowjob van jewelste op de mat leggen, gelardeerd met stevige rukwinden. Op het hoogtepunt zou ze vervolgens, als windstoot in transitie, met een joekel van een slurf op de proppen komen, waardoor ze me van de sokken zou blazen en ik achteraf niet meer kon lopen.
Maar er gebeurde helemaal niets van dien aard en het was zelfs niet eens onveilig. De brandweer die daarvoor was uitgerukt kwam dus ook helemaal niet aan spuiten toe. Je snapt dat ik met deze traumatische ervaringen moeilijk klaar zal komen. Ik wil daarom zo snel mogelijk naar mijn moeder, want ik heb een hele natte broek!”

Ernstig probleem duikt op in Nederland: “Er komen steeds meer malafide zwemdiploma’s boven water!”


“Het wordt levensgevaarlijk in zwemgelegenheden nu blijkt dat steeds meer mensen hun zwemdiploma’s via NCOI / LOI behalen maar deze dus helemaal niet geldig zijn!”
De woordenstroom van Connie van de Hoge van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij komt als een waterval over ons heen.
“Niet alleen op zee of in open water, maar vooral in zwembaden zullen onnodig veel slachtoffers onder die ongetrainde en illegale zwemmers te betreuren zijn. In Nederlandse wedstrijdbaden heb je namelijk te maken met doorgetrokken strepen, waardoor je in noodsituaties niet kunt uitwijken naar de vluchtstrook. Daarnaast tref je in recreatieve baden duikkuilen, watergolfslagen en glijbanen die het moeilijk maken je hoofd boven water te houden. Ik verwacht na deze noodkreet zelfs een verdubbeling van het aantal verdrinkingsdoden, want een gewaarschuwd mens telt immers voor twee!”

Heerlijk kwartetten tijdens je regenachtige vakantie: “Wie heeft er een vierde Eva?”


Succesvolle mannen hebben meestal een sterke vrouw achter zich staan.
Maar soms is zij toch echt een maatje te groot. En of dit nu aan de naam Eva ligt, of aan het feit dat de voornaam van de heer in kwestie met de “A van alfamannetje” begint; deze dames richtten een spoor van vernielingen aan, met als ultiem gevolg de ondergang van manliefs imperium.
Het begon uiteraard, In Den Beginne, met Eva van Adam die slangen bezwoer, verboden fruit at en seks had met de eerste de beste vent, waarna ze haar genitaliën waste in zee, net nadat God de vissen had geschapen en zich nog steeds afvraagt hoe hij/zij die lucht er ooit weer van af krijgt. Daarna was het de beurt aan Eva van Adolf die het “Dritte Reich” dusdanig om zeep hielp, dat meteen na de huwelijksvoltrekking suïcide “die einzige wirkliche Endlösung” bleek. Vervolgens kwam daar weer de Oostblok-Eva uit voort, die niet alleen Abrahams carrière vakkundig smoorde, maar ook meteen maar even die van “Slangenmens Freek” en “Late Night Umberto” meenam, welke rampspoed zelfs in een totale talkshow-oorlog resulteerde. Deze collectie sterke vrouwen willen we in ons magazine heel graag tot een kwartet completeren, dus wie oh wie kent nog zo’n invloedrijke, geschiedkundig fascinerende Eva?

Grensoverschrijdend gedrag Nederlandse Dambond:
“Er werd onophoudelijk geslagen!”


Na wantoestanden bij de meeste sportbonden is de beurt nu aan de Nederlandse Dambond. Onderzoeker Peter Schaakmans laat zijn hoofd rusten op zijn gevouwen handen als hij probeert uit te leggen over hoeveel schijven het probleem eigenlijk liep.
“Vanaf de oprichting van de bond werden zwart en wit keihard tegenover elkaar gezet, waarbij wit steevast bevoordeeld werd. Simultaan daaraan werd er alleen nog maar in vakjes gedacht, waarbij de zwarte of betergezegd donkere vakjes het uiteraard het meest moesten ontgelden. Deze zware mentale vernederingen werden ook nog eens fysiek ondersteund. Er werd bijvoorbeeld onophoudelijk geslagen tot er niets meer van de ander over was. Mocht iemand onverhoopt toch de overkant halen, werd hij bruut besprongen. Kortom: dit had de vertrouwenspersonen nooit mogen ontgaan. Het lijkt er echter op dat zij een bord voor de kop hebben gehad!”


Dag dromen!

Men zei mij dat ik dit nieuwe levensjaar het best kon beginnen,

met een grote schoonmaak, ook meteen maar diep van binnen.

Een gedicht wilde ik dus gaan schrijven, want het moet te rijmen zijn,

de ontlokking van de wrede waarheid aan mijn nog zo jonge brein.

Maar krabbend achter mijn oren en zelfs daartussenin,

voelt veel te veel al verloren en heeft nòg meer weinig zin.

Ik heb twee hersenkwabben vol verdriet, maar veel meer lege vellen,

die bewijzen echter mijn ellende niet, alleen maar dat ik kan tellen.

Ik ben dus zo nog lang niet jarig, maar word morgen toch al tien

en al klinkt het wat voorbarig, ik zal hier geen familie zien.

Van mijn ouders die alleen nog via advocaten met elkaar bekken,

want zelfs hun kroost kon hun onderlinge band niet rekken,

weet ik dus al zeker dat geen van beiden komt,

omdat de aanwezigheid van de één zorgt, dat de ander het verdomt.

Doordat afgelopen week niet alleen mijn broertje’s ziel is opengereten,

zal hij het logischerwijs, en net als mijn zusje, ook af laten weten,

want het ventje heeft nog pijnlijk veel moeite met lopen

en zij staat in het bordeel al te vaak voor iedereen open.

Een modaal gezin, hoor ik ze hier zeggen, probeer het maar te dragen,

en als ik toch wil praten, moet ik de leiding maar even vragen.

Die staat namelijk de hele week voor me klaar, zelfs ongevraagd,

naast zinloos geweld bestaat hier namelijk ook nutteloos geklaagd.

Ze zijn toch steeds weer lief voor ons, ook onder luid protest,

maar wij zien dat gewoon verkeerd, dit is inderdaad geen incest.

Dus met mijn deur op slot en het licht gedoofd,

word ik in ieder geval niet van mijn gedachten beroofd.

Die dwalen zo in vrijheid soms wel uren door de nacht,

tot ze worden teruggeroepen door iets hartverscheurends, maar zacht.

En langzaam dringt het dan weer tot me door,

het is al jaren mijn eigen geween dat ik hoor.

Op zo’n moment denk ik aan mijn psychiater,

die zei: “schrijf het van je af, dat is ook leuker voor later”,

om zich vervolgens weer volledig op mijn achterste te richten,

want ook hij bleek zeer gecharmeerd te zijn van dichten.

Ik was op school daarom alleen nog maar in gedachten,

waardoor het mij ontging dat andere kinderen wèl vaak lachten.

Maar gelukkig kwam de begrijpende meester dan om half vier

en nam me mee naar een ruimte, voor weer eens wat plezier.

Hij streelde mijn kruis en bleef vooral maar slijmen,

tot ik met een mondvol, helemaal niet meer kon rijmen.

Het leven is vaak een sprookje, zo hoor ik steeds van mensen,

en al was dat slechts maar één keer waar, dan zou ik wensen,

dat ik een klein lief elfje was, met in mijn hand een toverstaf,

waarmee ik mezelf en iedereen, een hele nieuwe wereld gaf.

Om ons van al onze zware lasten te verlichten

en alles te laten rijmen, niet alleen in gedichten.

In een leven van vrijheid en blijheid, dat lijkt me een zegen,

maar ja, ik ben geen elf, maar pas negen.

Ik maak er dus gewoon maar weer het beste van,

want ik droom nu eenmaal makkelijker, dan dat ik slapen kan.







Wil je "Leesvoer Op Bestelling", stuur dan hier

een bericht met jouw wensen en/of vragen!

 
 
 
Gedicht
Column
Kort verhaal
Boek